De een is er dol op, terwijl de ander het liefst een winterslaap gaat houden tot en met mei. Bij welk team jij ook bent aangesloten: de maand december is dé feestmaand. Daarom, voor de liefhebbers, hebben wij een lijstje met redenen om wel of niet van Kerstmis te houden.
+ Het moment dat je thuiskomt, komt de geur op je af: De geur van verse dennennaaldjes die jouw het ultieme kerstgevoel bezorgen. Je steekt de stekker in het stopcontact en kerstkriebels vermenigvuldigen zich in jouw hart: Het is Kerstmis.
– Het moment dat je thuiskomt, zie je de kat nog net snel naar boven rennen. Een onbehaaglijke gevoel bekruipt je en wordt werkelijkheid als je de kamer binnenkomt. De namaakkerstboom, je haat de geur van dennennaalden, ligt horizontaal door de kamer en jouw nieuw gekochte kerstballen liggen allemaal aan gort: Het is Kerstmis.
+ Nog twee weken en dan is het Kerstmis. Je bent vrij vandaag, dus dat is een mooie gelegenheid om met een boek, een kop thee en een deken te pakken. Terwijl je heerlijk aan het lezen bent met kerstmuziek op de achtergrond, begint het buiten te sneeuwen: Het is Kerstmis.
– Nog twee weken en dan is het Kerstmis. Je moet werken vandaag en je bent al een beetje te laat. Het was zo koud vanmorgen, je kon je bed niet uitkomen. Het heeft gevroren, terwijl jij richting je werk fietst, rijd je per ongeluk over een plas water die vannacht is bevroren. Je fiets en jij vallen richting de grond en terwijl jij je zorgen maakt over de inhoud van je tas, bedenk je dat je been wel in een heel vreemde positie ligt. Jij brengt de aankomende zes weken door met een ingesnoerd been: Het is Kerstmis.
+ Het is eerste kerstdag. Je vriend en jij gaan gezellig eten bij jouw ouders. Je moeder heeft heerlijk gekookt en het hele huis is gezellig versierd. Jullie eten gezellig met zijn vieren. Je moeder en je vriend hebben het over het nieuwe voetbalseizoen van aankomend jaar, je moeder is dol op voetbal, en je vader en jij hebben het over hoe gezellig het is: Het is Kerstmis.
– Het is eerste kerstdag. Je vriend en jij zouden naar jouw schoonouders gaan, maar je vriend moet onverhoopt werken. Jij besluit naar je ouders te gaan, maar bedenkt je dat zij vandaag naar Limburg zijn en allang zijn vertrokken vanmorgen vroeg. Je haalt een pizza uit de oven en gaat samen met de kat op de bank een uitgemolken kerstfilm kijken: Het is Kerstmis.
+ Kerstmis is voorbij. Het moment waar jij zo naartoe hebt geleefd, is helaas al op zijn einde gelopen. Je ruimt al jouw kerstspulletjes netjes op in dozen waar zij kunnen wachten op volgend jaar: Het was Kerstmis.
Kerstmis is voorbij. Het moment waar jij zo tegenop zag, is eindelijk voorbij. Jij gooit de ballen die het hebben overleefd in een plastictas en propt ze achterin de kast. Je haalt opgelucht adem, loopt richting de weegschaal en gaat kijken wat de schade is van de feestdagen. Je schrikt je te pletter: Het was Kerstmis.